h

SP:Minimale bemoeienis Raad bij onderzoek naar misstanden

23 april 2013

SP:Minimale bemoeienis Raad bij onderzoek naar misstanden

Op maandag 22 april werd het spoeddebat gehouden waar de SP samen met de gehele oppositie om gevraagd had. Het debat ging over de mogelijke misstanden onder het personeel in het gemeentehuis. Diverse klokkenluiders hadden al dan niet anoniem hun beklag gedaan bij Omrop Fryslan. Het college van B en W had al een extern onderzoek aangekondigd en wilde zelf de regie over dat onderzoek. Volgens de SP een onverstandige zet. Hieronder het betoog van fractievoorzitter Jos van der Horst.

Voorzitter,
We zitten hier vanavond voor zeer ernstige en emotioneel geladen zaken bij elkaar. Wij, de fracties van GL,GBS,SB,FNP,D66 en SP hebben besloten een spoeddebat aan te vragen over de ontwikkelingen die de afgelopen week naar buiten zijn gekomen in de media. Wij doen dit omdat dit ons allemaal aangaat want deze zaken hebben namelijk zonder uitzondering te maken met mensen. Mensen die werken of gewerkt hebben binnen de ambtelijke organisatie van de gemeente Smallingerland. Ik wil voorop stellen dat het hartstikke moedig is dat deze klokkenluiders het aan gedurfd hebben om de verhalen waar ze al zo lang mee rondlopen naar buiten te brengen.

Er wordt gesproken over misstanden, intimidatie en ongewenste omgangsvormen die hier in dit huis zouden heersen. Dit zijn grote woorden en die zullen op de een of andere manier gestaafd moeten worden door bewijslast ,anders zijn het loze woorden. Daarover verderop in mijn betoog meer. De beschuldigingen van deze groep ambtenaren en oud-ambtenaren komen echter niet zo maar uit de lucht vallen.

Toen er een aantal maanden geleden het BING in opdracht van de Rekenkamercommissie een onderzoek deed naar de integriteit van de gemeente Smallingerland vielen een aantal zaken op. Het ontbrak aan duidelijke integriteitregels op het gemeentehuis en de vertrouwenspersoon zou, ondanks het feit dat deze persoon het werk al 7 jaar doet, nog veel opleiding nodig hebben om dit werk goed te kunnen doen.
Naar aanleiding van dit BING rapport werd ik door een groep (ex) ambtenaren gevraagd om eens in gesprek te gaan over een aantal zaken dat hen dwarszat. Daar ben ik toen behoorlijk van geschrokken. Met heel veel voorzichtigheid heb ik getracht bij de behandeling van het BING rapport aandacht te vragen voor de problemen die deze (ex) ambtenaren ondervinden of hebben ondervonden.

Toen heb ik ook mijn bezorgdheid uitgesproken over het gevoel van onveiligheid die deze ambtenaren hebben ondervonden bij het melden van misstanden. In deze commissie, later in de Raad nog eens herhaald, heb ik de voorkeur uitgesproken voor een diepgaand onderzoek in de gemeentelijke organisatie om de onderste steen boven te krijgen. Het enige wat we toegezegd kregen was een personeelstevredenheidsonderzoek en de integriteitsmeter van BING.

Tijdens en na de commissievergadering over het BING rapport heb ik bij verscheidene collega-fracties en bij de voorzitter van de raad mijn gevoel van onbehagen uitgesproken over mijn rol als volksvertegenwoordiger in deze kwestie. Vanuit het oogpunt van volkvertegenwoordiger ben ik voor een transparant proces rondom vrijwel alle onderwerpen. Een probleem treedt echter op als het over mensen gaat die in de organisatie werken die de raad alleen kan controleren via de verantwoordelijkheid van het college. Kortom hoe zuiver te handelen zonder de personen in kwestie te beschadigen?

Ik heb mij zeer verbaasd over de eerste reactie van het college nadat voornoemde zaken naar buiten werden gebracht . “Wij herkennen dit niet en er zijn individuele gevallen bij ons bekend maar… “Deze communucatieve kramp was voor mij in ieder geval de reden om dit spoeddebat aan te vragen. Waarom niet direct naar buiten komen met het verhaal dat we dit tot op de bodem gaan uitzoeken? Het leek er op of er pogingen ondernomen werden de gelederen te sluiten om vervolgens te reageren op het spoeddebat door met een extern onderzoek te komen. Had het college verwacht dat daarmee de kou uit de lucht genomen was?Bovendien met alle informatie waarvan ik u tijdens de commissie en raadsvergadering ,handelend over het BING rapport heb bediend wist het college op zijn minst dat er onder een aantal mensen meer speelde. Dus”Wij herkennen dit niet en we zijn geschrokken” kwam dan ook voor mij niet geloofwaardig over.

Hoe dan ook, het college stelt een extern onderzoek voor en de vraag is wie de opdrachtgever van dat onderzoek zou moeten zijn. Zoals ik er naar kijk vind ik het hoogst onverstandig dat het college de regie voert over dit onderzoek. Ik zeg dit niet omdat ik het college wil tegenwerken, integendeel. Wij zouden het college eerder in bescherming willen nemen en haar de handen vrij te laten houden door actief deel te nemen aan het onderzoek. Dan krijg je dus echt de onderste steen boven. Vergeet niet dat u ook werkt in dit huis en dus ook , of u het nu wilt of niet onderdeel van de bedrijfscultuur bent. Bovendien moet het college ook alle schijn van niet integer handelen van zich af werpen.

De fracties die dit debat hebben aangevraagd pleiten daarom voor een onderzoek door de raad. De hiervoor geijkte methode zou ons inziens zijn de beschrijving die verwoordt wordt in artikel 84 van de gemeentewet. Er wordt dan een commissie ingesteld die samengesteld is uit minstens 3 leden van de raad die de bedrijfscultuur in dit huis gaat onderzoeken, al dan niet met behulp van een extern bureau. Hier gaan we een motie voor indienen. Er zijn nog meer mogelijkheden om tot een onderzoek te komen. Maar laten we ons in eerste instantie beperken tot deze opzet. Als we dit vanavond besluiten kunnen we dit technisch aftikken in de raadvergadering van 7 mei.

De centrale vragen die we zouden moeten stellen zijn:
- In welke mate is er sprake van onrust en misstanden in de ambtelijke organisatie(geweest) en hoe zijn die ontstaan?
- Welke rol hebben leidinggevenden,collegeleden en andere betrokkenen gespeeld voor wat betreft het ontstaan, signaleren en/of het aanpakken van onrust en misstanden.
- Deelvragen: In hoeverre is er sprake van intimidatie en ongewenste omgangsvormen door leidinggevenden, collegeleden en andere betrokkenen?

Aanpak zou moeten zijn: Een reconstructie van de ervaren en beleefde werkelijkheid in samenspraak met direct betrokkenen(dat betekent dus ook ex werknemers) en het toekennen van betekenis aan die ervaring. Daardoor zouden we in staat moeten zijn de ontwikkelingen in de organisatie te beschrijven die hebben geleid tot de mogelijke misstanden. (perceptie als uitgangspunt)
Als we allemaal boven water hebben hoe het een en ander zich heeft kunnen afspelen dan kunnen er ook conclusies aan verbonden worden.
Pas daarna treden de aanbevelingen gedaan in het BING rapport in werking en kan de rust wederkeren in de organisatie.

Helaas werd het een strijd tussen coalitie en oppositie die uitmondde in een overwinning voor de coalitie. De raad heeft dus geen officiele inbreng bij het formuleren van de onderzoeksvragen en de keuze van het bureau. Erg jammer en een gemiste kans. Jos van der Horst spreekt wel de hoop uit dat ,ook via deze constructie, de onderste steen boven komt en dat ook de oud-medewerkers van het gemeentehuis gehoord worden.

U bent hier